‘Die reis van Buchenwald naar Terezin in april 1945 was het ergste voor mij, want ik was er niet best aan toe. Ik weet niet hoe wij het hebben kunnen overleven: het was slecht weer, het vroor, er was geen georganiseerde controle, gebrek aan eten, gebrek aan slaap, er was ijs, er waren geen toiletten, geen water om te drinken behalve regen en sneeuw. De mensen stierven en de doden en doodzieken moesten blijven waar ze lagen, want we konden ze niet meer verplaatsen. Het overleven was een wonder - tien tot veertien dagen duurde dat!'
Herinneringen aan een dodenmars, april 1945, van Stanley Faull, een Pools-Joodse jongeman.