Getto's
Direct na de Duitse overval op Polen, september 1939, werden vooral in steden grote groepen Poolse Joden gedwongen te leven in getto’s. Deze Getto’s werden afgezet met prikkeldraad en waren in feite concentratiekampen. Iedereen die het Getto verliet, werd doodgeschoten. Het eerste grote Getto kwam in oktober 1939 in Piotków Trybunalski (een stad te zuiden van Łódź). Eind oktober 1939 wordt in Wloclawek
het dragen van een gele ster (jodenster) verplicht gesteld, een maatregel die in 1941 in heel bezet Europa navolging zal krijgen.
In de loop van 1940 en 1941 ontstaan er steeds meer van dergelijke Wohngebiete der Juden. De grootste Getto’s waren die van Warschau (380.000 mensen) en Łódź (160.000 mensen). Ook in andere Europese landen zijn er Joodse Getto’s gebouwd. De levensomstandigheden in de Getto’s in Polen waren onbeschrijflijk slecht. In Warschau bijvoorbeeld moest dertig procent van de bevolking leven op minder dan 2,5 procent van het stadsgebied. Omdat de bevolking van de Getto’s voor hun voedselvoorziening afhankelijk was van de Nazi’s, was de ondervoeding enorm. In het Getto van Łódź had 95 procent van de huizen geen sanitair en stromend water.
Honderdduizenden Joden zijn in de Getto’s omgekomen. In de Getto’s waren Joodse raden het doorgeefluik voor de bevelen van de Nazi’s. Dit bestuurssysteem, waarmee Joden mede verantwoordelijk werden gemaakt voor hun eigen ondergang, werd ook elders in bezet Europa toegepast.